Marc Schepers: kunst en engagement

Marc Schepers (1952) is een kunstenaar die in de luwte van de op commerce gerichte kunstwereld al jarenlang werkt aan een intrigerend oeuvre. Op het einde van de jaren zeventig was hij samen met collega's Luc Tuymans en Leen Derks initiatiefnemer van een project rond 'volkskunst' waaruit enkele jaren later (1982) de 'auteursgalerie' Ruimte Morguen is gegroeid. Onlangs kwam ik in het bezit van zijn boek 'De uitvinding van de wereld' dat in 2014 is gepubliceerd onder de auspiciën van Cera. Hierin legt hij zijn werkmethodiek uit en die is behoorlijk imponerend en inhoudelijk gestoffeerd. Het boek gaat verder dan de traditionele beschrijving van een kunstenaarsloopbaan en dito illustraties van kunstwerken, het reflecteert de context waarin Schepers zijn oeuvre heeft opgebouwd. De opbouw is gebaseerd op een grondige kennis en kritische analyses van de maatschappelijke ontwikkelingen sinds de industrialisering en de weerspiegeling ervan in de kunsten. Maar bijzonder is dat Schepers zijn kennis deelt met de mensen die schuilgaan in het sociaal vangnet van de maatschappij.


Chroesjtsjov, collage1982
 Op de Antwerpse Linkeroever richt hij in het sociale woonblok 'Europark' een bewonersatelier op. Op regelmatige basis komen de mensen er samen om er onder de begeleiding van Schepers en bevriende kunstenaars creatief werk te verrichten. Het is geen knutselclub maar een inhoudelijke gedragen project waar men als mens beter van wordt. De resultaten ervan worden getoond in de 'Venstergalerie', een ruimte ter beschikking gesteld door het OCMW. De stelling van de Duitse kunstenaar Joseph Beuys  (1921-1986): "Jeder Mensch ist ein Künstler" uit 1972, zou hier van toepassing kunnen zijn al wordt er in het boek niet naar verwezen? Ik kan mij geen andere Vlaamse kunstenaar voorstellen die dergelijk initiatief heeft genomen als aanvulling op zijn eigen praktijk.

Marc Schepers bracht zijn jeugd door in de middens van de Belgische militairen in West Duitsland als zoon van een beroepsmilitair. Uit zijn biografie, die als een "rode draad" door zijn boek loopt, is af te lezen dat zijn ervaringen in deze periode een 'mentale impressie' bij hem hebben nagelaten die finaal ook in zijn praktijk als beeldend kunstenaar terug te vinden zijn. Ook de militairen vertoefden er in woonblokken en waren als gemeenschap ook grotendeels op zichzelf aangewezen. Bovendien werden ze door de bestrafte Duitsers beschouwd als bezetters. Maar ook de Duitse filosofen maken indruk op hem. Schepers verdiept zich in de analyse van het historisch materialisme en de ontvoogding van het proletariaat zoals beschreven door 'figuren' als Karl Marx (1818-1883), Friedrich Hegel (1770- 1831), Herbert Marcuse (1898-1979) - die de studenten bewegingen van 1968 begeesterde - en de meer op kunst en cultuur gerichte analyses van Theodor Adorno (1903-1969) en vooral Walter Benjamin (1892-1940). Benjamin poneert dat kunst en politiek een natuurlijk bondgenootschap hebben gesloten omdat kunst altijd het resultaat is van een maatschappelijke context. Hij is daarmee wellicht de meest kritische beschouwer van de moderne kunst in het begin van vorige eeuw.

Tot op vandaag blijven hun ideeën nazinderen in de kunstwereld. Op de Biënnale van Venetië in 2015 werd Karl Marx magistrale levenswerk 'Das Kapitaal' bij wijze van performance integraal en gedurende ganse de tijdsduur van biënnale voorgelezen en ook dit jaar waren de filosofische teksten van Walter Benjamin er prominent aanwezig, ook trouwens op de Documenta 14 in Kassel. Als Marc Schepers ze in zijn boek als voorbeelden aanhaalt dan hoeft dat helemaal geen oubollige terugkeer in de tijd te betekenen. Integendeel, ze zijn actueler dan ooit!

De lectuur van deze filosofen brengt Marc Schepers er toe om zich aan te sluiten bij de politieke beweging 'Alle macht aan de Arbeiders' (Amada) die vandaag is opgegaan in de PvdA. Op zichzelf een 'politiek statement' maar ook niet anders dan de vele kunstenaars voor hem die toetraden tot de communistische partij.

Schepers maakt in het begin gebruik van de taal van Goethe om zijn werken te duiden. De eerste fotografische collages van Schepers: 'Bilder der Vorstellung' (1984), ontstaan uit knipsels van Paris Match en Stern, twee weekbladen waarin fotojournalisme de verbeelding tart. We zitten in de naoorlogse periode en dat is ook te zien in de eerste montages die zijn geïnspireerd door de tragedies van die tijd en de volksontvoogding die de filosofen voorstaan. Zo zie je in een van de collages de massa hulpeloos opkijken naar de ondergang van een schip, vermoedelijk de Titanic.

"De leefomstandigheden en de symboliek waarmee de samenleving zich zichtbaar maakt, interfereren met elkaar".

In een volgende fase zal Marc Schepers zelf het fotoapparaat bedienen. Zijn foto's noemt hij het resultaat van een activiteit en een tijdsgebeuren, een enregistrement en temps réel. Het brengt hem bij de stelling dat het fototoestel een technisch instrument is dat niet alle zintuigen van de fotograaf op het moment van het afdrukken kan weergeven. Hebben wij hier te maken met de automatisering van kunst? Of ziet het oog van de kunstenaar, dat door de lens naar het beeld kijkt, meer dan de camera? Schepers werpt het op. Wat verder in zijn boek maakt hij de vergelijking met onze waarneming van kunst. Een schaal appels die in de huiskamer op de tafel staat of dezelfde schaal appels afgebeeld in een schilderij van Cézanne in het Musée d'Orsay te Parijs hebben een totaal andere betekenis al zijn het per slot van de rekening 2 x appels. De verblindende tweespalt waaruit wij bij onze keuze helaas moeten afleiden dat kunst slechts een kopie kan zijn van de werkelijkheid. Om aan deze tweespalt een uitweg te bieden is er uiteraard het 'urinoir' (Fountain, 1917) van Marcel Duchamp (1887-1968) gekomen die de kunstwereld op zijn kop heeft gezet door de werkelijkheid voor te stellen als kunst.
Natuurlijk kunnen kunstenaars ook een nieuwe werkelijkheid creëren wat ook Marc Schepers in zijn verdere ontwikkeling als 'beeldend kunstenaar' heeft gedaan.



Zeit-Schrift 2006, Jg. 54, Nr.1, Ruimte Morguen


Als Marc Schepers op zoek gaat naar persfoto's heeft dat deels  te maken met zijn interesse voor actuele sociale geschiedenissen. Deze geschiedenissen komen in een andere door de kunstenaar 'gemanipuleerde' vorm terug in de montages. De manipulatie betreft de manier waarop hij naar de wereld kijkt. Iedereen neemt in zijn leven een stuk geschiedenis mee, als was het een familiegeschiedenis. De vraag is of wij in de beeldende kunsten verder kunnen denken zonder de geschiedenis te accepteren? Ik vrees van niet. Enkel de presentatie vorm heeft zich doorheen de kunstgeschiedenis aangepast aan een verlangen om iets anders te doen dan wat al gedaan is. Ook Schepers ("het probleem van de drager is dat hij draagt") ontsnapt niet aan deze bekoring en zoekt in zijn oeuvre naar oplossingen voor deze problematiek. En inderdaad het kader waarin het kunstwerk zich bevindt legt beperkingen op of bepaald het aanzicht van kunst.



De uitvinding van de wereld, in Naverkoop neo-ding of post-onding, Ruimte Morguen 1987

Ruimtelijke installaties zijn min of meer een uitweg. Hij begint met ruimtes te transformeren er van uitgaande dat deze ruimtes een functie hebben in de samenleving. In het boek gaat hij dieper in op deze functies: doorgangen, vensters, muren ... en komt tot de voor de hand liggende conclusie dat ze ook voornamelijk te maken hebben met de sociale functies in de samenleving. Maar ze zijn quasi allemaal verschillend, wat voor de kunstenaar betekent dat elke installatie verschillend moet zijn. Dat ligt natuurlijk anders met schilderijen of sculpturen die in verschillende soorten ruimtes kunnen worden tentoongesteld. De verhouding van kunst tot de omgevingsruimte (drager) is een factor die vooral bepalend kan zijn voor het kunstwerk zelf. Naar mijn oordeel kan installatiekunst geen illustratie zijn van kunst(werken) en hun opstelling in een bepaalde ruimte maar het resultaat van een effectieve ingreep die heeft plaatsgevonden binnen dit kader. Enkel uit een performance kan een installatie ontstaan, in elk ander geval is het geen installatie maar en sculpturale ingreep die tot doel heeft de ruimte te hervormen. De voorafgaande handeling (performance) is dus minstens zo belangrijk want het bevat het proces dat tot het resultaat leidt. Ik blijf wat op mijn honger op dat vlak in het boek.

In het boekdeel het 'auratische' analyseert Marc Schepers zelf een aantal van de geschriften waarin de auteurs Walter Benjamin, Charles Baudelaire of Marcel Proust publiceren over de omgeving en de 'aura' waarin kunst ontstaat en gedijd. De omstandigheden waarop men naar dingen kijkt verschillen en dus ook de waarneming. De conclusie van Schepers is dat deze omstandigheden ook de inhoud van het kunstenaarschap beheersen, zelfs bepalen. Maar het is uiteindelijk een zeer complex gegeven omdat kunstenaars, net zoals iedereen, in variabele omstandigheden door het leven gaan. Schepers wijdt in zijn boek meerdere pagina's aan dit bijzonder boeiende onderwerp.

Toen in 1979 de eerste kiemen van Morguen werden gelegd kwamen ze voort uit een brainstorm met ondermeer Luc Tuymans over de relatie tussen kunst en samenleving "waarin etnografie en antropologie een belangrijke plaats hadden". Bewoners uit de Bleekhofbuurt in Antwerpen werden gevraagd om familiefoto's ter beschikking te stellen voor een tentoonstelling. Zo kreeg het begrip 'volkskunst', waarmee de groep rond Morguen op zoek ging naar de periferie van de samenleving, een actuele invulling. Aangevuurd door Walter Benjamins essay 'Der Autor als producent' kwam in 2002 naast de galerie Ruimte Morgen ook het sociaal artistieke project 'Europark' tot stand. In wisselende omstandigheden leeft het vandaag verder en zal het 'projectidee' wellicht nooit uit het geheugen van Marc Schepers verdwijnen.

De titel van zijn boek: 'De uitvinding van de wereld' is tevens de titel van een installatie die Marc Schepers in 1984 realiseerde voor de galerie J. en J. Donguy in Parijs. Het was ook een deel uit de titel van een boek over de Pueblo indianen ('L'Invention du monde chez les Indiens Pueblos') in het Musée de L'homme in dezelfde stad. Het zal wel niet toevallig zijn geweest dat hij daar in het 'Musée de L'homme' opdaagde zoals zijn hele carrière als beeldend kunstenaar is gesterkt door maatschappelijke ervaringen en doelstellingen die de spektakelmaatschappij onderuit halen. Op het einde van zijn boek brengt hij de nog een hommage aan Guy Debord (1931-1994) de criticus van de 'spektakelmaatschappij' waaraan ook kunst en cultuur vaak onderhevig zijn.

Het boek is een nuttige leeservaring voor wie in de hedendaagse kunst is geïnteresseerd. Het kan perfect gebruikt worden als leerstof in een academie, voor studenten kunstgeschiedenis en als bronmateriaal voor verdere studiedoeleinden. Marc Schepers zorgt voor enkele interessante invalshoeken die het debat over kunst verscherpen.

Roger D'Hondt


Het boek kost 35 euro, telt 162 pagina's  en kan worden besteld bij ruimte.morguen@gmail.com of bij de uitgever http://huishut.com of in de boekhandel.

Alle foto's : Ruimte Morguen.

Op 26 oktober opent in Ruimte Morguen, Waalse Kaai 21-22 te Antwerpen de tentoonstelling 'Encounters' met fotomontages van Marc Schepers en 'Sound Works' van Frederick Bell.  Tot 2 december.

Reacties