DE TRANSFORMATIE VAN HET M HKA
In
afwachting van een nieuwbouw voor het Museum van Hedendaagse Kunst in Antwerpen
(M HKA) heeft de huidige locatie aan de Leuvenstraat een transformatie
ondergaan. De sjofel aandoende gelijkvloerse verdieping is door de Japanse
architect Tatsuro Miki onder handen genomen, gerestyled om het plastisch uit te
drukken. Designer Axel Vervoordt heeft op zijn beurt de leeszaal en de
permanente collectie voorzien van kleur en meubilair. Bij het betreden van het
museum ontsnapt niemand aan het decorum van de grote leeszaal/bibliotheek
waarin ook de balie is gevestigd. De verschillende functies van de
benedenverdieping: collectiepresentatie - gratis te bezoeken - , het ‘in situ’
gedeelte en het ‘Centrum Kunstarchieven Vlaanderen’ worden verbonden met
doorgangen die het museumgevoel opwekken. De collectiepresentatie wordt getoond
in meerdere zalen waarvan één voor de permanentie en 3 voor wisselende
presentaties van de ca. 5.000 stukken die het M HKA rijk is.
Met enig chauvinisme
wordt Antwerpen in de museumgids voorgesteld als pilootstad van de avant-garde in Vlaanderen wat deels juist is,
maar het legt het museum ongewilde geografische beperkingen op. Het liefst vermijd
men om van het museum een regionale of zelfs lokale identiteit te maken. Als
kunst zich kan onderscheiden in deze wereld dan is het juist omwille van het
verspreiden van grensverleggende opvattingen over de maatschappij waarin ze ontstaat.
De tentoonstelling ‘Een tijdelijk toekomsteninstituut’ op de eerste verdieping is
daar een exponent van. De vraag is (bijvoorbeeld) of het oeuvre van een
kunstenaar als Panamarenko voldoende inhoud heeft (of heeft gehad) om het
maatschappijbeeld te wijzigen en de evoluties in de kunstwereld te beïnvloeden?
Met andere woorden, als men Panamarenko als boegbeeld van de Antwerpse
avant-garde wil uitspelen dat moet men dat doen met een iconisch werk of een
selectie van werken waaruit het voorgaande kan blijken.
Gordon Matta-Clark: Doors Crossing, 1977 |
De
zaal met de permanente collectie is naar mijn persoonlijk aanvoelen iets te veel
opgevat als een kabinet van bezienswaardigheden dan als museaal hoogtepunt in
de verzameling waarvoor deze ruimte bedoeld is. De gekleurde wanden waartegen
de kunstwerken zich verhouden en de rechtstreekse belichting met spots creëren
een antiquarisch gevoel en dat zal zeker niet de bedoeling zijn geweest. De
hand van antiquair Axel Vervoordt is te zeer aanwezig in dit gedeelte van de
collectie waardoor de op zich staande kunstwerken een beetje hun grip op de
toeschouwer verliezen. Het M HKA is geen Palazzo Fortuny (Venetië) waar
Vervoordt om de 2 jaar huishoud met kunstwerken die speciaal voor dit project
zijn gekozen. Voor de inrichting van de leeszaal met bibliotheek is er geen
probleem met de ingreep van de designer omdat die zaal als entiteit afgezonderd
is van de kunstwereld er omheen. Ik kan het mij niet voorstellen dat
kunstenaars als Dan Flavin (°1933 Ϯ1996,
VS) met zijn lichtsculptuur of Michelangelo Pistoletto (°1933, Italië) met zijn
spiegels zich goed in hun vel voelen bij deze presentatie. Zeer zeker ook niet
Gordon Matta-Clark (°1943 Ϯ1978,VS) met zijn ‘Office Baroque’. In het geval
van Pistoletto’s Divisiones e moltiplicazione dello specchio is het de bedoeling dat
de toeschouwer in de spiegels kijkt maar tegelijk ook de in de zaal de
bewegingen kan zien van de andere bezoekers wat aanleiding geeft tot een relatie
met de werkelijkheid en de multipliceerbaarheid van kunst. De toeschouwer maakt
immers deel uit van het werk dat zich baseert op interactieve communicatie.
De
meest opmerkelijke innovatie is de oprichting van een centrum voor kunstarchieven.
Op het gelijkvloers is een zaal ingericht waar deze archieven een plaats kunnen
krijgen. Er is wel degelijk nood aan dergelijk initiatief want diverse privé
archieven verhuizen nu in het beste geval naar ofwel lokale gemeentelijke archieven
of verblijven in private nalatenschappen waar ze uiteindelijk een stille dood
sterven als de erven hun interesse ervoor verliezen. Het M HKA heeft voor de
opstart een forse toelage gekregen van de Vlaamse Gemeenschap. Nu al zijn daar
beschikbaar het ICC archief, de voorloper van het M HKA, het Panamarenko
archief en de nalatenschap van kunstenaar Hugo Roelandt.
De
vierde afdeling op het herdachte gelijkvloers is de ‘In Situ’ ruimte. Er kan
worden van uitgegaan dat kunstenaars zullen worden gevraagd om voor deze ruimte
werken te creëren. Op de andere verdiepingen is voorlopig alles behouden zoals
het vroeger was.
Kasper Bosmans: A Temporary Futures Institute’ 2016 |
Ten
tijde van de Antwerpse avant-garde, een dikke 50 jaar geleden, bezetten de
kunstenaars de musea om een eigen lokaal te eisen waarin ze hun artistieke activiteiten
wilden ontplooien. Vandaag zetten ze eigenhandig en zonder enige vorm van inmenging
kunstwerken (films, performances of kunstwerken) op het internet. Galerieën en
kunstbeurzen, die al even exceptioneel zijn toegenomen, zijn er om hun werken
te verkopen, niet meer dan dat. Het is een hele opgave voor de eigentijdse
curatoren om uit dit bos aan media het beste te halen.
In de
context van vernieuwing is dan ook opvallend dat het M HKA in haar programma
voor de komende 3 jaar teruggrijpt naar “gevestigde waarden” als Joseph Beuys,
Marcel Broodthaers en James Lee Byars.
Roger
D’Hondt
Foto’s M HKA
Reacties
Een reactie posten